15 maart 2011 was een belangrijke dag voor de eOverheid. Op die dag verscheen een kritische wetenschappelijke beschouwing over de eOverheid, maakte de politiek een einde aan het EPD en meldde een topambtenaar dat overheid & innovatie een contradictio in terminis is. Behalve dat dit zich afspeelde op de vierkante kilometer in Den Haag (Nieuwspoort, Eerste Kamer, Glazen Zaal) is er nog een verband: Wat de wetenschap verwachtte gebeurde in de politiek, en de verklaring is wellicht de verwarring bij de ambtenarij.
Nederland is gezegend met een Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), die de overheid van tijd tot tijd verblijdt met een kritische reflectie op het beleid. Die overheid kan daarmee haar voordeel doen. Onlangs verscheen een studie waarvoor dat zeker geldt, namelijk over de iOverheid
Kort samengevat gaat het om de volgende problematiek. “De alomtegenwoordige inzet van ICT door de overheid heeft ervoor gezorgd dat deze niet langer meer als een eOverheid, gericht op dienstverlening en gebruikmakend van techniek, kan worden gekarakteriseerd. In de dagelijkse praktijk is veeleer een iOverheid ontstaan, gekenmerkt door informatiestromen en -netwerken en gericht op niet alleen dienstverlening, maar ook controle en zorg. Deze iOverheid brengt vergaande veranderingen in de relatie tussen burgers en overheden met zich mee. Alhoewel deze iOverheid in de praktijk van beleid en uitvoering heel concreet is en daarmee reële gevolgen heeft, is ze nog nauwelijks op de politiek-bestuurlijke radar verschenen. Vanuit deze constatering bepleit dit rapport het verankeren van het ‘besef een iOverheid te zijn’ als een centrale opdracht en doet het een reeks inhoudelijke en institutionele aanbevelingen om de noodzakelijke paradigmawisseling van eOverheid naar iOverheid in goede banen te leiden.”
Het lijvige rapport (met voorstudies ruim 1300 pagina’s) bevat een gedegen analyse met vele nuances, maar de kernanalyse zoals de WRR dat zelf noemt dwingt tot een fundamentele herbezinning. Overigens is zo’n oproep niet helemaal nieuw. Zelf heb ik eerder onder de titel “Een Ongemakkelijke Waarheid 2.0” gewezen op gevolgen van onvoldoende afstemming, namelijk stagnatie in ontwikkeling van eOverheid. Dat is zonde van het geld en de moeite, ook omdat het leidt tot sub-optimale voorzieningen. Voor de WRR is echter nog belangrijker dat de uitkomst iets is wat we als geheel ook niet moeten willen.
Met de ”pacman-achtige” visualisering van het het gebruik van gegevensbestanden en het verloop van informatiestromen bij enkele grote projecten (Elektronisch Patienten Dossier, OV-chipkaart, Verwijs Index Risicojongeren) toont de WRR overtuigend aan dat het roer om moet. De raad doet ook een groot aantal aanbevelingen, waarbij alvast de volgende kanttekeningen passen.
Sturingsmodel Om de discrepantie tussen de bestaande institutionele structuren en de ontstane informatieprocessen op te heffen, vindt de WRR een institutionele transformatie nodig. Hoewel de raad zelf meent dat de oplossing niet zit in nieuwe structuren, stelt hij toch een aantal nieuwe “iAutoriteiten” voor om het proces aan te jagen. Als tijdelijke impuls kan dit werken, maar uiteindelijk zullen toch beter bij de iOverheid passende rollen moeten worden verankerd. Behalve de door de raad zelf genoemde vernieuwing van de CIO-functie, valt bijvoorbeeld te denken aan de functies van ketenregisseurs, lokethouders, e.d. Een nieuw iGovernance concept zal daaraan inhoud moeten geven.
Ontwikkelmodel Het bezwaar van WRR is dat iOverheid eerder is ontstaan dan dat zij is ontworpen. Jammergenoeg geeft de raad geen antwoord hoe dan wel te ontwerpen. Hij pleit terecht voor een expliciete afweging tussen de drie soorten beginselen (stuwende, waarborgende en procesmatige). Een praktische vorm kan zijn een herziene BurgerServiceCode, die dergelijke ontwerp-beginselen al bevat. Een degelijke kwaliteitscode moet dan minder vrijblijvend zijn dan thans het geval is. We kunnen dan een voorbeeld nemen aan Estland, dat notabene naar het Nederlandse voorbeeld een verplichtende eState Charter heeft ingevoerd. Ten slotte moet burgerparticipatie 2.0 structureel zijn ingebed in herontwerp van overheidsprocessen.
Bij de persconferentie op 15 maart waar minister Donner het WRR rapport in ontvangst nam leek hij de problematiek enigszins te bagatelliseren, door te zeggen dat de overheid de wensen van burgers nu eenmaal niet kan negeren. Echter met zijn verwijzing naar deze dag, de Ides van Maart, gaf hij ongewild (?) aan dat we op een keerpunt staan. Laten we hopen dat deze in dubbel opzicht “geleerde” lessen niet de bureaula verdwijnen.